Review – Sterrenlichaam en Zwartruimte

De Maand van Janus – scifi looking back/looking forward

Januari. De maand na de feestdagen, de start van een nieuw jaar. Niet voor niets is de maand vernoemd naar Janus, de Romeinse God. Deze hoeder van poorten kende een dubbel gezicht: één dat vooruitkeek naar de toekomst, een ander dat achterom keek naar het verleden. Zo is het heden altijd de drempel tussen beiden.

Tweeduizend jaar na de Romeinse overheersing zijn we nog altijd geneigd in de maanden december en januari terug te blikken en vooruit te kijken: wat hebben we bereikt? Waar willen we naartoe? Facebook stond traditiegetrouw weer vol posts van schrijvers die hun accolades etaleerden, of juist vooruitblikten op de plannen van ’23.

Nu zou ik daaraan mee kunnen doen, maar veel liever licht ik deze maand twee boeken uit die met uitstek passen bij de thematiek van januari, van het voor- en achteruitkijken. Ik heb het over de scifi-romans Zwartruimte (Jasper Polane) en Sterrenlichaam (Roderick Leeuwenhart), beiden verschenen op het einde van 2022 en beiden met een bijzonder gegeven als uitgangspunt.

Big, bad anatomy

Een reusachtig biologisch lichaam dat – ogenschijnlijk dood – in de kosmos hangt, klaar om ontgonnen te worden. Klinkt als de macabere mash-up van Giger’s Alien-concept art en 2001: A Space Odyssey. En zo las Sterrenlichaam van Roderick Leeuwenhart ook wel een beetje. Leeuwenhart schuwt de rauwe kanten geheel niet in zijn omschrijvingen van het vlezig lichaam, maar ook de motivaties, mijmeringen en handelingen van zijn personages. Na een duik vanaf een overwegend Japanse setting als springplank laat hij zijn karakters verschrikkingen meemaken (en eraan deelnemen) in het logge ruimtelichaam, dat weleens minder dood zou kunnen blijken te zijn dan gedacht.

Ik heb Sterrenlichaam met veel plezier gelezen, en me gelaafd aan zowel de macabere premisse, de body-horror, als de mooie full circle waar het werk mee afsluit, in een einde dat sterk refereert aan Kubrick’s meesterwerk. Leven en dood, ouderschap, zwangerschap en herkomst spelen een belangrijke thematiek die op alle lagen van het boek worden uitgewerkt. Daarvoor: hulde.

Een negatief punt dat ik moet noemen is de herhaling van zetten in het heen-en-weer struinen door het lichaam. Ieder gevoel van tijd raakt verloren zonder ijkpunten, en er is te weinig concreets (behalve: ze lopen) om echt de gruwelijkheden ingenomen te worden. Als Leeuwenhart het lichaam en de werkzaamheden daarbinnen beter had uitgewerkt, zou het meeleven met de personages makkelijker worden. Al met al blijft het zo ietwat afstandelijk.

Time and time again.

Een ander boek dat me pakte door de premisse was Jasper Polane’s Zwartruimte. In een oorspronkelijk kort verhaal getiteld Witruimte (Winnaar Edge Zero Award), waarin de slag om Constantinopel centraal staat, draait het allemaal om Witgangers – individuen die buiten de tijd-codering zijn komen te staan, en zodoende via de Witruimte heen en weer kunnen reizen tussen de knooppunten van de geschiedenis, en zelfs één en ander kunnen aanpassen.

Er bestaan facties in deze wereld: architecten en kunstenaars, en met name bankiers die de geschiedenis naar hun hand willen zetten voor maximaal profijt door de eeuwen heen. Hypermoderne wapens en hekserij worden beiden ingezet – en het onderscheid tussen beide vervaagt – om bijvoorbeeld de ene historische factie een zetje in de juiste richting te geven.

Centraal in deze roman staan een zuster, een priesteres die niet lief kon hebben en dat toch deed, genaamd Zahra, en omhooggeklommen arbeider Tobias die de hele historie als zijn persoonlijke puzzel en speelparadijs bestiert. De één wil haar geliefde terug, de ander wil als god boven de andere Witgangers verheven worden.

Symboliek, schoonheid en de kracht van metaforen zijn een doorlopend thema in dit werk van Polane, en ik heb het met heel veel plezier gelezen. Ook de lol van het grasduinen door de geschiedenis kwam op prettige wijze naar voren in dit werk, dat tegelijkertijd intiem als alomvattend is. Mijn enige negatieve punt betreft de regels van de Witruimte. Een sluitend systeem voor het veranderen van tijdlijnen – en de paradoxen die daar in dit boek vooral niét mee gepaard gaan – wordt nergens gegeven. Pogingen worden ondernomen, door verschillende karakters, maar nooit bevredigend afgerond. Jammer, maar voor een boek dat zo gaaf met de geschiedenis omspringt zeker geen deal-breaker.

Conclusie

Of je nu vooruit wil blikken naar de grenzen van de kosmos, of toch liever de lagen van de tijd wil pellen in een boek waarin geschiedenis centraal staat, met beide scifi-werken van eigen bodem zit je goed. Heb jij het voornemen om in ’23 meer boeken van Nederlandse bodem te lezen? Dan weet je nu waar je kunt beginnen 😉

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven